Nederlands English

Het pad van het innerlijk sjamanisme

“Sjamaan is geen beroep, het is een levenshouding,” zegt Ria Font Freide, sjamaan, spiritueel ‘vorm-gever’ en leraar. “De ultieme toets voor elke sjamaan blijft het dagelijks leven. Je kunt wel onder een boom gaan zitten en het daar heerlijk hebben, maar je moet wel naar huis om eten te koken en de wc te poetsen, want je huis moet een plek zijn waar het voor jou en de jouwen goed toeven is. Je kunt al die werkelijkheden alleen maar integreren in je leven via het hier en nu.”

Wat maakt iemand hier en nu tot sjamaan?
“Je moet onderscheid maken tussen een innerlijk sjamaan en iemand die zijn sjamaan-zijn vorm geeft in de wereld. Het pad van de sjamaan begint, in mijn opvatting, altijd met een innerlijk proces. Je bent innerlijk sjamaan als je weet hebt van je eigen individuele kwaliteiten, als je weet hebt van wat je van je ouders hebt meegekregen door via hen op aarde te komen, als je weet hebt van de maatschappelijke verwachtingen en eisen
 
Ria Font Freide
die aan je gesteld worden, én als je daar in vrijheid, los van dit alles, je eigen weg in kunt bepalen. Je weet dus wie je bent, je kent je eigen geschiedenis en de verwachtingen ten aanzien van je man- of vrouwzijn, je positie en je werk, en je maakt je eigen individuele keuzes; niet stiekem, maar in vrijheid en openheid. Dit alles in het besef dat je onderdeel bent van een groter geheel. Innerlijk sjamanisme is geen persoonlijk groeiproces, maar een spiritueel pad. Al je verworvenheden zijn dus dienstbaar aan je zielsontwikkeling. Bovendien ben je pas een innerlijk sjamaan als je weet dat je gesteund wordt door gidsen, engelen, totembomen en -dieren. En je hebt niet alleen weet van hun bestaan, maar je legt ook verantwoording aan ze af. In feite leg je dan verantwoording af aan het goddelijke hier op aarde. Dat vind ik essentieel: dat je beseft dat je onderdeel bent van een groter geheel en dat je kwaliteiten dus dienstbaar gemaakt moeten worden. Je hebt ze niet gekregen om ze puur voor jezelf te gebruiken, maar ook voor anderen. En hoe je ze gebruikt, is weer dienstbaar aan je eigen zielsontwikkeling. In feite hoeft niemand te weten dat je sjamaan bent, het gaat erom dat je totaal uniek neerzet wie jij bent.”

Het is dus eigenlijk een opvatting over jezelf te midden van de wereld, van alle invloeden. Het gangbare beeld van een sjamaan is toch iemand die contact heeft met andere werelden, met dieren, bomen, natuurwezens. Hoe verhoudt zich dat dan?
“Je hebt in ieder geval verbinding met andere werelden door het besef dat je er onderdeel van bent. En dan kan het toch haast niet anders dat je contact opneemt met je gidsen? Dat hoort voor mij bij het dagelijks leven. Ik zie gidsen niet eens als een andere werkelijkheid, maar als deel van je leven op aarde. Je wordt door je gidsen gesteund en zij zijn betrokken bij jouw pad. Wat mij betreft kun je zowel steun vragen aan je vriendin als aan je gidsen en je totemdieren. Daar ligt geen scheidslijn. Als je dit pad gaat en zowel je aardse als je innerlijke kwaliteiten inzet, dan is het bijna vanzelfsprekend dat je met rituelen en vormgeving aan de gang gaat. Vanuit mijn leerschool doe je dat echter pas vanuit dit eerdergenoemde weten. Je kunt natuurlijk ook vanuit de uiterlijke vormen van sjamanisme - windrichtingen lopen, met totems werken - naar binnen toe werken en tot verdieping komen, maar ik werk van binnen naar buiten; ik richt me op de innerlijke vorm. Ik doe dat omdat ik denk dat elk ritueel en elke mandala die je vanuit je eigen individualiteit ontdekt, een gedragen vorm is voor jou. Pas dan kun je middels die vorm als het ware kond doen van het goddelijke. Elke medicijnbundel, elke mandala of wat je ook vormgeeft naar buiten toe, moet getuigen van het goddelijke. In mijn zienswijze kan dat pas als je het zelf beleefd hebt.”

Wat zijn eigenlijk de voorwaarden om aan dit pad te beginnen?
“Dat het goddelijke niet ter discussie staat, dat je weet hebt van energievelden, van beïnvloeding vanuit andere werkelijkheden, dat er een leven is voor dit leven en erna.”

Een pad voor gevorderde zoekers, dus?
“Ja, en dat kan door heel veel te hebben gelezen of door diverse trainingen te hebben gevolgd. Als je dit pad gaat geef je het shoppen op. Dan geef je op dat je nog verkennend bezig bent en dan maak je een contract, innerlijk, met jezelf, via mij als leraar. Kortom, je neemt het besluit dat je op dat niveau niet meer zoekt. Je gaat ervoor. Dat betekent dat je bereid bent er in de openbaarheid voor te gaan, dat je aan je partner, je kinderen, je familieleden en je vrienden laat weten: ik ga voor mijn spirituele pad. Ik ga zoeken wie ik ben, zodat ik dienstbaar kan zijn aan het grote geheel. Dat moet je niet onderschatten, dat is een fors contract. Het betekent namelijk dat je niet meer kunt uitstellen. Je gaat ervoor om te doen wat je te doen hebt in dit leven. Natuurlijk mag je als leerling best uitstellen, maar weet dan dat het uitstellen is. En ook het tempo waarin het pad gelopen wordt is individueel bepaald; dat is van persoon tot persoon heel verschillend. Het gaat om het commitment.”

Het is dus eigenlijk een heel diepe gelofte, zou je kunnen zeggen. Treed je in?
“Ja, zo zou je het kunnen zeggen. De kanttekening die ik erbij wil maken, is dat het een gelofte is aan jezelf. Het klinkt dus heel diep, terwijl de buitenwereld er bij wijze van spreken niks van hoeft te zien. Dat is heel paradoxaal. Je keuze om je sjamaan-zijn in het dagelijks leven neer te zetten, is een innerlijke gelofte om trouw te zijn aan je eigen waarheid en je eigen kwaliteiten, terwijl tegelijkertijd het dagelijks leven de toets is. Je houdt dus geen groot verhaal; je leeft je leven trouw aan jezelf en de kwaliteiten die je in te zetten hebt.”

Dat dienstbaar zijn lijkt me heel wat. De meeste mensen die zoeken zijn toch uit op persoonlijke groei, op ontdekken hoe het leven voor hen het beste werkt?
“Het persoonlijke proces is natuurlijk een vorm waarin je ontdekt wie je bent, dus je kunt niet zonder. Maar als je het pad van de innerlijk sjamaan gaat, is je proces dienstbaar aan het grote geheel. Op het moment dat je dat contract echt met jezelf sluit, beginnen er in je leven dingen te gebeuren waarvan je denkt: nou, nou, het kan wel wat rustiger! Van een van mijn leerlingen ging de zoon opeens het huis uit, veel vroeger dan ze verwachtte. Ze was totaal van slag, op de rand van een depressie. Je kunt op zo’n punt echter twee kanten uit. Je kunt je persoonlijke proces ingaan en je erin verdiepen waarom je kind het huis uit is gegaan en hoe verdrietig je daarvan bent. Maar je kunt ook zo kijken: blijkbaar is dit nu aan de orde. Dit is wat er is. Je stelt het niet ter discussie, en je beschouwt jezelf niet als slachtoffer van wat je overkomt. Je zegt daarentegen: dit is wat ik voorgeschoteld krijg om iets mee te doen. Dat is een heel andere benadering. Dan kun je nog zo verdrietig zijn, maar je gaat in de handeling. Niet per se in praktische zin, maar je gaat niet in verzet tegen wat er gebeurt. Je neemt het als het ware actief onder de arm, als bagage, en zet jouw reis voort.”

Bedoel je dat je er ‘ja’ tegen zegt?
“Precies. Je zegt: Ik ben zeer verrast en ik vind het absoluut niet leuk, maar zo is het dus. Meestal zijn dit soort overvallen de beste leerscholen. Dat wil niet zeggen dat je altijd via een ramp moet leren, maar er zit wel veel potentie in. Als je het innerlijke contract met jezelf hebt gesloten dat je voor je spirituele pad gaat, dan weet je dat alles wat er in je leven gebeurt een uitdaging aan jezelf is. Dan besef je dat het een toets is of je trouw bent aan je pad, of dat je je door elke persoonlijke gebeurtenis van je pad af laat leiden.”

Dus elke ervaring in het dagelijks leven kan een aanwijzing zijn voor wat je te doen hebt?
“Elke ervaring ís een aanwijzing. Het dagelijks leven is de ultieme vorm voor je sjamanistische pad. Dus over uiterlijk sjamanisme gesproken: voor mij is het dagelijks leven de vorm waarin ik mijn sjamanisme in de wereld zet. Alles wat in het leven van alledag gebeurt, vloeit voort uit de wisselwerking tussen mij en het grote geheel.”

Hoe verhoudt zich jouw benaderingswijze tot wanneer je aan de andere kant begint? Als je bijvoorbeeld een van die mooie boeken over de betekenis van dieren hebt gelezen en je komt een dier tegen, dan denk je toch gauw: dat is mijn totemdier, die brengt me een boodschap?
“Op het pad dat ik aanreik creëer ik een setting waarin je als leerling om te beginnen vier totemdieren vindt, op de eerste chakralaag. Daarmee sluit je een contract af. Ook al ben je vóór die tijd al wel honderd totemdieren tegengekomen, met deze vier sluit je een contract af: het zijn de dieren die zich bij jou aansluiten om jouw sjamanistisch pad bij te lichten. Dus het is ook een beweging van de andere kant, er is sprake van samenwerking binnen het grote geheel. Jij krijgt die dieren op je pad die voor jouw sjamanistische route de beste zijn. Overigens mogen mijn leerlingen zo’n boek over de symbolische betekenis van dieren voorlopig niet inkijken, omdat het symbolen zijn vanuit de overlevering. Dan leen je de symboliek en ik vind het zoveel meer waard als je vanuit je eigen ervaringen tot je persoonlijke symbolen komt.”

Is het dan zo dat die andere werelden ook actief naar ons uitreiken?
“Ja, die reiken naar ons uit en die zijn ontzettend blij dat wij in een gelijkwaardige verhouding ‘ja’ tegen hen zeggen. Het is een wisselwerking, het gebeurt gewoon. Oprecht verwonderd kun je dan zeggen: dat ik dit dier nou juist gekregen heb! Het gaat hier over samenwerking. Zij hebben net zo’n belang bij ons als wij belang hebben bij hen. En die dieren passen echt zo bij jou dat de kwaliteiten die zij hebben ook bij jou aanwezig zijn - ook al is het nog onbewust. Dus door de spiegeling van het dier ontdek je bepaalde kwaliteiten in jezelf.”

Je wordt dus uitgedaagd om ook een beetje zo te zijn?
“Inderdaad. Je hebt die kwaliteit in huis dus je moet er ook verantwoordelijkheid voor dragen. Stel, je krijgt een leeuw als totemdier en je zegt: die leeuw heeft kracht, da’s mooi, maar daar ben ik nog niet aan toe; dan ontloop je hem. Hij spreekt je er namelijk wel op aan, dus hij appelleert aan wat je in huis hebt. Wat dat dan is, is voor iedereen persoonlijk. De verantwoordelijkheid die je hebt is je dieren zo te leren bevragen dat je ook jezelf bevraagt en er niet omheen draait.”

Ik las op jouw site dat een van jouw dieren de bromvlieg is. De meeste mensen hopen toch op een adelaar of een of ander statig dier waar je je aan kunt optrekken. Wat betekent een bromvlieg voor jou?
“Allereerst: de totemdieren zijn gerelateerd aan de chakra’s en de vier windrichtingen. Ik werk met een spiraal die de zeven chakra’s doorloopt en per chakralaag heb je in elke windrichting een dier. Dat zijn er uiteindelijk dus achtentwintig in totaal. De bromvlieg zit bij mij in het westen van het zesde chakra. De bromvlieg is ongelooflijk gevoelig voor onrust op het aardse niveau. Zijn les aan mij is dan ook: om contact met mij te krijgen moet je heel goed afgestemd zijn op jezelf en op je omgeving, anders kom je niet tot introspectie (de kwaliteit van het westen, RvR). Dus wil je gaan voor je intuïtie en je helderheid (zesde chakra, RvR) dan moet je dus geweldig in tune zijn met jezelf en de wereld. De bromvlieg leerde me om me zó op mezelf af te stemmen, dat ik niet meer afgeleid werd door zijn gebrom. Zo kun je de bromvlieg bij wijze van spreken als barometer gebruiken. Mijn ervaring is trouwens, dat op het moment dat ik die staat van innerlijke rust bereik, de bromvlieg die me voorheen lastigviel, prompt stilvalt. Een ander mooi voorbeeld is dat van een van mijn leerlingen; zij had een beer als totemdier in het eerste chakra. Ze had moeite met aarden, met thuiskomen in haar eigen leven. Ze zag in een meditatie een beer aan een ketting. Zijn boodschap was: ook al voel je je nog zo geketend in je bestaan op aarde, je kunt hoe dan ook je leven dansen! Zo kijk je naar de eigenschappen van het dier dat je hebt en wat het jou spiegelt. Het eerste wat je dan ook te doen hebt is je verdiepen in het dier dat als totemdier tot je gekomen is, je gaat erover lezen: waar hij leeft, hoe hij zijn kinderen krijgt, enzovoort. Dat zijn allemaal verwijzingen naar wat hij jou te bieden heeft. Je kunt heel enthousiast worden over wat je op die manier over de aarde en haar levensvormen te weten komt. Je ontdekt zoveel dingen die je anders niet zou opmerken of die je gewoon niet wist! Alleen al door je te verdiepen in hoe zo’n dier leeft, krijg je bewondering voor die levensvorm en nederigheid over jezelf als mens. En alleen al door kennis te nemen van de breedte aan kwaliteiten die de dieren vertegenwoordigen, word je een nederig onderdeel van het grote geheel. Overigens werk je op dit pad behalve met dieren ook met bomen. De dieren zijn meer handelingsgericht, de bomen meer zijnsgericht. Dit is allebei nodig. Je kunt niet altijd in de handeling blijven, je moet ook naar binnen kunnen. Met bomen communiceer je dus op een andere laag. Met dieren loop je overigens nog het gevaar dat je met je eigen projecties aan de slag gaat; als je wilt kun je ze naar je hand zetten. Met bomen krijg je dat niet voor elkaar. Het energieveld van bomen is zo anders, je moet wel naar binnen.“

Hoe vind je als eigentijdse sjamaan je eigen totemdieren en totembomen?
“Voor de duidelijkheid: in mijn visie is dit sjamanistische pad onderdeel van het zoeken en vinden van een leraar. Dat kun je dus niet alleen. Natuurlijk kun je in je eentje met totemdieren werken, maar het gaan van het spirituele pad houdt in: durf ik mij te verbinden met het grote geheel? Een leraar is daar een verpersoonlijking van. Die ís niet het grote geheel, maar die kun je gebruiken als vertegenwoordiging ervan. Doordat je erkent dat je leerling bent en aangeeft dat je geleid wilt worden, beken je je tot deelname aan het grote geheel. Niet in afhankelijkheid, maar in zelfwerkzaamheid. Het is sowieso een illusie dat je iets alleen kunt, niets en niemand bestaat op zichzelf en op het spirituele pad ben je gewoon leerling. De aarde is een van de leerscholen. Als je zegt: ik heb veel gelezen en ik doe gewoon alles zelf, dan zeg je in feite iets ongoddelijks, omdat je dan ontkent dat je deel uitmaakt van een geheel. Als je weet hebt van het grote geheel, dan ben je blij dat je met andere gelijkgestemden dingen ontdekt die heel individueel goed voor jou zijn, terwijl een ander in de kring iets heel anders ontdekt. Zo kunnen twee leerlingen in een groep een hagedis als totemdier krijgen en daar heel verschillende aspecten van gebruiken. Een persoonlijk proces kun je eventueel alleen doen, een spiritueel proces niet. Dat is per definitie verbonden met het grote geheel en de groep en de leraar zijn daar de spiegels van. En jij bent weer spiegel voor de anderen. Puur doordat je er bent, ben je dus ook weer dienstbaar aan anderen, terwijl het toch niet gaat om het groepsproces maar om het individuele pad. Het gaat erom je individualiteit in de groep neer te zetten. Ik noem dat Ik-in-Wij.”

Hoe maak je de stap van innerlijk naar uiterlijk sjamaan?
“Vorm geven aan je sjamaan-zijn is door alle lagen heen een essentieel onderdeel van de scholingsweg die ik aanbied. Zo is het tekenen van je totemdieren en totembomen een heel werkzame vorm om te leren kijken en contact te maken met het wezen ervan. Vorm-geven staat ook voor: het neerzetten op aarde, ermee samenvallen in het leven van alledag. Bij mij was dat het opzetten van de sjamanistische leerweg, met andere woorden: het neerzetten van mijn leraarschap. Leraarschap is een van de zeven bestemmingen die je kunt hebben in mijn aanpak; deze bestemmingen stammen uit de Siberische traditie. Behalve leraar kun je boodschapper zijn, strijder, beschermer, magiër, genezer of uitvoerder. Het vinden van je bestemming is een proces dat deel uitmaakt van het pad van de innerlijke sjamaan. Uiteindelijk vindt iedere sjamaan bovendien een unieke vorm; de ene genezer manifesteert zich anders in de wereld dan de andere. En de ene magiër is de andere niet. Als de vorm waarin jij je bestemming op aarde te zetten hebt zich ontvouwt, wordt in feite je uiterlijke sjamaan geboren. Het is vaak een hele worsteling om die unieke vorm te vinden. Het werkt meestal als een koan, zo’n paradoxale opdracht die je van een boeddhistische leraar krijgt om je eigen individuele antwoord te vinden. Je zoekt je kapot en je vindt het alsmaar niet. Ik weet als leraar ook nooit van tevoren wat iemands bestemming is, noch wat zijn uiteindelijke vorm is. Het mooie is dat als deze geboren wordt, zowel de leerling als de leraar hem tegelijkertijd herkent. En vervolgens ga je ervoor, want het is je eigen creatie. Dat wil helemaal niet zeggen dat je je beroep moet opgeven of je leven helemaal anders moet inrichten. Je bestemming is je kompas, en je beroep en je dagelijks leven voegen zich daarnaar.

Interview door Riet van Rooij (www.rietvanrooij.nl).